Als de zomer aanbreekt begint het seizoen van de grassen. Een plantenfamilie die een heel grote bijdrage kan leveren aan de schoonheid van de tuin. Beroemde tuinontwerpers als Piet Oudolf uit Hummelo heeft in zijn eigen tuin en later ook elders in de wereld veel bekendheid en waardering gekregen voor de toepassing van grassen in beplantingen. Onze oosterburen waren al langer overtuigd en de eveneens beroemde tuinman Karl Foerster heeft heel veel met grassen gewerkt en een aantal prachtige cultivars gekweekt
Grassen houden van zon, er zijn een aantal schaduwminnende soorten met namen als Luzula en Carex die mooie soorten kennen, zoals Carex pendula met aren die heen en weer pendelen. Die Carex familie telt heel veel soorten van hoog tot laag. Ook Luzula nivea en Luzula sylvatica zijn meer dan de moeite waard en in de schaduw te gebruiken met varens en bijvoorbeeld Epimedium. Niet in de diepe schaduw maar wel in de halfschaduw is Hakonechloa macra erg mooi, overhangend als een kapsel en de cultivar H. macra ‘’Aureola’ is met zijn geelgroen gestreept blad is een blikvanger. Leuk tussen lage beplanting en in de zon is Briza, trilgras of bevertjes heet dat kleine ding. Aren in pluimen en vaak violetkleurig.
Uit China komt een van de mooiste siergrassen en dat is Miscanhtus sinensis met een enorm aantal cultivars zoals ‘Kleine Fontaine’, Gracillimus’, ‘Silberfeder’ en ‘Zebrinus’om er maar een paar te noemen. Molinea arundinaria ‘Karl Foerster” ( ja,ja , de beroemde kweker) is een lid van de club van pijpenstrootjes. Groen , prachtig overhangend. fijne pluimen en valt ook bij zware regenbuien niet om, een eigenschap die veel grassen hebben. C. caerula ‘Moorhexe’ wordt rond een halve meter hoog en is tussen beplanting zoals bijvoorbeeld Geranium een opsteker. Lampepoetser is de naam die wij geven aan Pennisetum alopecuroides en de cultivar ‘Hameln is echt mooi en zeker als de plant als solitair tussen Sedum, Sempervivum en andere zonminnende planten staat.
Het schapengras Festuca is een lid van de grassen in de inmiddels beschermde blauwgraslanden en Festuca glauca groeit ook op minder zware gronden heel goed. Dat geldt ook voor zus/broer F.gautieri, groen van kleur en lijkt op een groot uitgevallenen egel. ‘Glauca’ is blauw. Mooie bodembedekkers en goed te combineren met rots- of bergplanten, zoals de lage Aster,Phlox, Anjer en alle andere stevig groeiende bergplanten. Ze groeien ook in troggen en potten of bakken van welke vorm ook. Minituintjes kun je er van maken. Bollen als de vele klein bloemige narcissen en kievitsbloemen passen er prima bij. Omdat die lage grassen groen blijven heb je in alle seizoenen een mooi stukje tuin met weinig onderhoud. De familie Stipa levert mooi fragiel en elegant overhangend gras tot een meter hoog
Bamboe is ook een lid van de grassen familie, er is echter maar en soort die niet woekert en dat is de familie Fargesia met exemplaren tot 3 meter hoog en kleintjes van 1 meter. Het onderhoud van grassen is niet zo moeilijk. Afknippen op zo’n 20 centimeter in februari na de vorst en opletten dat het nieuwe groen niet meegeknipt wordt. Beetje mest mag maar hoeft niet. Combineren als een prairietuin kan met soorten als Helenium, Rudbeckia, Echinacea, Aster en hoge Phloxen met vervolgens een feest van bloemen van mei tot de eerste nachtvorst. Nooit afknippen voor de winter, kunnen de planten niet tegen. Bovendien is het met rijp en sneeuw een sprookjestuin. Onderhoudsvriendelijk, waait niet om mits dicht geplant en vergt nauwelijks werk, opbinden gewoon niet aan de orde, ze staan allemaal sterk op eigen benen. En zijn ook nog eens erg mooi.